Er was een meisje dat heette Lien. Lien was heel blij want ze had een nieuw huisdier, een schattig witte konijntje. Ze noemde het konijntje Fluffy.
Elke dag bracht Lien veel tijd door met Fluffy. Ze speelden samen in de tuin, renden rond en aten samen. Lien was zo gelukkig met haar nieuwe vriend.
Op een dag besloot Lien om met Fluffy naar het bos te gaan. Ze wilde zijn ogen laten zien hoe mooi de natuur was. Ze pakte een mandje met wat eten voor onderweg en vertrokken samen.
Ze wandelden door het bos en bewonderden de bomen, bloemen en vogels. Fluffy sprong rond en genoot van de vrijheid. Maar opeens, Fluffy rende weg. Lien rende achter hem aan, maar hij was snel en ze kon hem niet vinden.
Lien was zo bang dat ze Fluffy nooit meer zou vinden. Ze begon te huilen en vroeg zich af wat ze moest doen. Gelukkig hoorde ze een klein geknisper en ze volgde het geluid.
Daar vond ze Fluffy, hij was aan het eten van een grote wortel. Hij keek op en zag Lien, hij begon te springen en te piepen van blijdschap. Lien was zo opgelucht dat ze hem had gevonden en omhelsde hem stevig.
Vanaf die dag besloten Lien en Fluffy om nooit meer alleen te gaan wandelen. Ze hadden elkaar nodig om elkaar te beschermen en om samen te genieten van de prachtige natuur.