Er was een prinses die Kim heette. Ze woonde alleen in haar kasteel. Ze had geen vrienden of familie. Kim was altijd eenzaam.
Op een dag besloot Kim om het kasteel te verlaten en op avontuur te gaan. Ze liep door het bos en ontmoette allerlei dieren. De vogels zongen en de bijen zoemden. Kim was blij dat ze niet meer alleen was.
Ze kwam bij een rivier en ontmoette een vis. De vis vroeg of ze wilde spelen. Kim was zo blij dat ze ‘ja’ zei. Ze speelde de hele dag met de vis.
Toen de zon onderging, moest Kim terug naar haar kasteel. De vis zei dat ze altijd welkom was om terug te komen en te spelen. Kim beloofde dat ze terug zou komen.
Vanaf die dag ging Kim elke dag naar de rivier om te spelen met haar nieuwe vriend, de vis. En ze was nooit meer alleen.